spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

VROMAN/
    LAUWEREYNS/
    JUCHTMANS

terug naar fondslijst

o home

 

file:\\ druksel \ fondslijst \ vroman\ meer

Ik, systeem, de werkelijkheid


een gedicht van Jan Lauwereyns en Leo Vroman
een beeld van Jus Juchtmans.

Nogal wat zaken zijn Leo Vroman en Jan Lauwereyns gemeenschappelijk. Beiden schrijven ze hun literaire werk in het Nederlands terwijl ze als wetenschapper in het buitenland leven en werken. Beiden zijn zich bewust van het schrijven en trachten deze schrijfact te begrijpen en gedeeltelijk ook te legitimeren. Voor beiden zijn alfa en bèta geen tegengestelden. En zowel Vroman als Lauwereyns weet dat 'het meer' niet te beschrijven valt. Allemaal redenen voor het tijdschrift 'Ons Erfdeel' om beide schrijvers in een interview bij elkaar te brengen. De uitgave 'Ik, systeem, de werkelijkheid' is een tastbaar resultaat van deze ontmoeting tussen de jongere en de oude dichter. Het gedicht is een dialoog waarin ze hun verhouding tot de wereld beschrijven en de rol van de poëzie daarin.

Leo Vroman (° 1915) is de dichter die het leven bezingt, die de verwondering tot kern van zijn oeuvre gemaakt heeft. Dit leidt niet tot sentimentaliteit maar tot kennis, gepaard met bewondering. Het mooie bij Vroman is hoe hij het cerebrale en het gevoelige op een ogenschijnlijk gemakkelijke manier met elkaar heeft verbonden. Hij is een zoon van de grote wijsgeer Spinoza: de wereld is één. Er wordt soms gezegd dat de wetenschap onttovert en dat wordt dan negatief geduid. Voor Spinoza en Vroman is kennis geen vermindering maar een vermeerdering. Spinoza definieerde het schone als een aangename beweging die door de zenuwen ontvangen wordt. Dit is het tegendeel van de metafysische schoonheid die als een entiteit buiten de mens gezien wordt. De mens is een onderdeel van de natuur. Hij is een apparaat. Het functioneren ervan is buitengewoon boeiend. Deze hele machinerie wordt door Leo Vroman een systeem genoemd en ook zo aangesproken. Dat laatste mag dan weer niet leiden tot de gedachte van een personalisatie. Het is veeleer een zwijgen, een tonen van onmacht: hoe kan het onderdeel het geheel begrijpen, beschrijven? Het menselijke wordt bij Vroman benadrukt door het besef van de eindigheid, het verval van het lichaam en de geest. Maar ook door het kwaad. Ondanks het wetenschappelijke licht, is het mens- en wereldbeeld van Vroman zwart: er is veel, te veel ellende en het individu heeft weinig weerwerk. In dit werk ademt een tragisch besef. Een klaagzang echter? Nee nooit. Want:


'Mijn hemel is het zoet gezicht
van Tineke die naast mij ligt.
Daar leef ik voor en van.'

(Uit: Ik, systeem, de werkelijkheid)

Jan Lauwereyns (° 1969) is de heraclitische dichter van de veranderlijkheid. Bij elke dichtbundel vervelt hij, laat hij het oude achter en begroet hij het nieuwe. Zijn werk wordt gevoed door de snelheid, de kennis, de durf, de bravoure. Hij is het experiment bijzonder genegen maar op voorwaarde dat dit iets te betekenen heeft. Ook hier moet het begrip vooruitgang niet gebruikt worden maar het streven is: meer inzicht. Poëzie is geen wetenschap. In beide domeinen zijn creativiteit en vrijheid essentieel maar de begrippen hebben een andere inhoud. Het gemeenschappelijke is het objectiveren (dus kennis, wetenschap). Het experimentele bij Jan Lauwereyns is nooit de leugen van het authentieke, de behaarde, blote bast. Het is het verstand dat onderscheidt. De poëzie is voor hem een unieke vorm die de inhoud bepaalt. Vandaar ook het zogenaamde spelen met vormen dat uiteindelijk geen spelen, geen vrijblijvendheid is maar een exploreren van mogelijkheden om tot verschillende waarheden/inzichten te komen. Hij hoeft zich daarvoor niet af te scheuren van de cultuurgeschiedenis. Zijn werk is ervan doordrongen -de verwijzingen naar natuur, religie, verhalen, gedichten zijn immens. Dit is geen dode poëzie maar één die sprankelt van kleuren, van zenuwachtige dieren. En van valluiken. Lauwereyns maakt/toont alles ambivalent. Het lijkt wel zo, maar het is iets anders. Hij speelt ook zelf het spel mee door in sommige gevallen al te voorbarig te vertrouwen op zijn geheugen, het verhaal zo te vertellen om er dan later op terug te keren en aan te geven dat het geheugen zo gewerkt heeft maar dat het verhaal wel anders was. En het resultaat is dat er nu twee verhalen zijn en beide betekenen ze iets. 'Anophelia! De mug leeft' is de vijfde dichtbundel van Jan Lauwereyns. De mug is een irritant wezen (ook steeds weer voor gelovigen een heikele kwestie) en komt als verstorend element ook al in zijn eerste dichtbundel 'Nagelaten sonnetten' voor. Ook in de uitgave 'Ik, systeem, de werkelijkheid' is/zijn ze aanwezig -en mooi hoe Leo Vroman ze oppikt en ze boven de cultuur stelt. En wat is nu de kwestie? Wij zien ons als slachtoffer van de mug, terwijl de mug ons bloed louter functioneel ziet: voeding om te leven. De mug is de dichter. De poëzie is dat wat nodig is om de werkelijkheid te zien, te aanvaarden. Niet als troost, maar als een kennisvorm.


Jus Juchtmans (° 1952) voegt aan dit boek een serieel en uniek werk toe. Op pergamijnpapier maakt hij met de kleuren zilver en blauw een beeld, daarbovenop komt een tweede laag pergamijn met een rode kleur. De verf wordt opengestreken. Elk boekexemplaar heeft een uniek kunststuk.

jus juchtmans

In zijn gedicht spreekt Jan Lauwereyns over 'diepselen gloeyentheyt'. De woorden komen uit 'Het schilder-boeck' van Karel van Mander die schrijft over de schilder Francesco Badens en zijn wonderlijk van toepassing op het werk van Juchtmans. Zijn beelden intrigeren omdat de woorden die we er willen op kleven, niet voldoen. Dit werk is geen monochrome kunst, het is niet abstract, ook niet formeel, oosters of religieus. Misschien is deze kunst vooral een handeling -niet zoals het 'rotzooien' van Karel Appel- maar als een ritueel laten gebeuren van materie.
Het atelier. Een straat met rechts burgerhuizen, links terreinen met veel lucht, slordige lelijkheid. Op een tweede verdieping twee kamers achter elkaar die het werkhuis van de schilder vormen. Tegen de muur een aantal rustende schilderijen, op de schragen een wachtend werk. Onder het raam de resten van gedane arbeid. De schilderijen hebben geen groot formaat, zuigen alle licht naar zich toe. De eerste lagen van het schilderij moeten niet alleen het doek verzadigen maar bepalen ook al het resultaat. Het is de schilder -zijn inzicht, zijn kennis van de materie, zijn oog, zijn hand- die bepaalt welk toeval het halen mag. Juchtmans werkt met acrylverf maar heeft de verhouding pigment-medium gewijzigd waardoor de verf een unieke diepte verkrijgt. Het is de aanwezigheid van het aantal pigmentdeeltjes dat de intensiteit van de kleur bepaalt. Daardoor is er geen unieke plaats meer waar de toeschouwer moet staan om het werk in zijn volle glorie te kunnen zien. Elke hoek levert een ander beeld op. Het beeld is niet de uitdrukking van een monolithische waarheid maar is telkens weer een verandering.
Het werk van Jus Juchtmans wordt vertegenwoordigd door galeries in Nederland (galerie Van den Berge, Goes), Duitsland, Japan, Groot-Brittannië. O.a. het Smak in Gent heeft werk van hem in de collectie opgenomen. Zie de website van Jus Juchtmans.

Het omslag verwijst naar het schilderij 'Suprematisme (met acht rode rechthoeken)' uit 1915 van Kazimir Malevich. De positie van de drie bovenste rechthoeken werd gebruikt voor de drie titelelementen. De plaats van het derde element (de werkelijkheid) staat haaks op de twee andere. Niet voor niets: de realiteit wringt. Ook het werk van Jus Juchtmans wordt soms in verband gebracht met dat van Malevich. En hij is natuurlijk ook de schilder die op een abstracte manier de kosmos wilde verbeelden.


Het boek verschijnt in een oplage van 226 exemplaren en kost 20 euro. 200 zijn bestemd voor de handel, 26 geletterde exemplaren zijn voorbehouden voor de uitgeverij. Alle boeken zijn met potlood in het colofon gesigneerd door Leo Vroman, Jan Lauwereyns en Jus Juchtmans.

Johan de Boose interviewde Jan Lauwereyns voor de Poëziekrant (nr. 5, 2007):

"Ik stelde hem [=Leo Vroman] voor om samen een gedicht te schrijven. Hij zei meteen ja, maar het lukte niet. Het is doodgebloed. Toen kreeg ik opeens een brievenbus vol boeken [...]. Een van de boeken was 'Ik en verder niemand' van Leo Vroman [uitgegeven bij Atalanta Pers in Baarn]. Het waren zulke mooie gedichten dat ik er meteen dingen uit kon plukken. Op die manier kwam dat duo-gedicht weer aan de oppervlakte. Ik wilde over zijn "systeem" praten, een begrip dat van hem komt, maar ook over "werkelijkheid", een begrip waar ik mee speel. [...] Zo kwamen we tot de titel 'Ik, systeem, de werkelijkheid'. Vervolgens brachten we het thema van het bloed erbij, want daar is Vroman als wetenschapper mee bezig geweest, over hoe vreemde stoffen in het bloed kunnen worden afgestoten. En zoals je weet was ik ook met muggen bezig ... Dus: ik, bloed, muggen, systeem, werkelijkheid -we hadden meteen enkele begrippen die ons ergens naartoe konden leiden. Maar dat was nog niet alles. Ik vond dat we ook echt bloed nodig hadden, of althans de illusie ervan. Toen heeft Jus Juchtmans, een abstract kunstenaar die met laagjes werkt, voor ons iets geschilderd. Zijn werkje bestaat uit twee laagjes pergamijn: op het onderste laagje zit blauw en zilver, met de duim aangebracht, voor het tweede laagje heeft hij rood gebruikt, dat hij met de achterkant van zijn penseel heeft bekrast. Het eindresultaat lijkt op bloed op een glasplaat. Het is een mooi geheel geworden. Ik moet zeggen dat wat Leo heeft gedaan merkwaardig is: je hebt die typisch luchtige toon, maar er zitten ook schrikwekkend donkere elementen in. Van licht gaat hij naar donker, en dan keert hij terug naar het lichte. [...] Ik wilde abstracte begrippen -"ik", "systeem" en "werkelijkheid"- binnenbrengen in het verhaal. Ik laat de werkelijkheid een systeem zijn dat zich ik noemt. "Ik" is het heelal. Het heelal gaat verhalen vertellen. Je verneemt dat "ik" jaren heeft gewerkt aan de evolutie. Dat is een onmogelijk beeld: een soort godsbeeld, maar pantheïstisch, heel bizar. Ook daar doemen -schitterend toch!- de muggen weer op, het foute element, de vervelende beestjes, die steken en daar komt niks goeds van. Weet je, muggen worden in sommige religieuze teksten als een probleem gezien: hoe verklaar je die in de schepping. [...]"


 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel