| 
		    ANNEKE BRASSINGA 
		       terug naar fondslijst 
			 	home
			 
		 | 
            | 
          
             file:\\ druksel \ fondslijst \ Anneke 
                  Brassinga \ meer 
            
			                     
                  Ongebreideld. Exuberant. Taalgeweld: rijkdom en beheersing. 
                  Barok.  
                 
                Een reeks woorden die het oeuvre van Anneke Brassinga omschrijven. 
                  Dat oeuvre is voor het grote publiek begonnen met vertalingen 
                  en heeft zich uitgebreid met essays en gedichten. Het ene is 
                  niet van het andere te scheiden. Zo begeleiden de essays de 
                  vertalingen, zo schrijft Brassinga apologetische teksten voor 
                  de schrijvers die ze vertaalt. Haar poëzie schijnt losser 
                  van het andere werk te staan, lijkt een domein apart te zijn. 
                  Maar wanneer we de taal in het centrum van dat oeuvre stellen, 
                  zien we de eenheid ervan duidelijk voor ogen. 
                Eigenzinnig is hét woord dat van toepassing is op dit 
                  oeuvre. Haar vertalingen van o.a. Broch, Beckett, Melville, 
                  Nabokov, Diderot zijn een standpunt. Het zijn geen gemakkelijke 
                  boeken, ze vergen van de lezer enige inspanning maar ze hebben 
                  ook iets te bieden: ze staan in het brandpunt van de cultuur. 
                  Sommige van deze boeken zijn zowel proza als poëzie en 
                  het is deze vermenging van genres die het werk van Brassinga 
                  zo verrassend maakt. Sommigen zullen dit werk loodzwaar vinden 
                  maar in feite zijn het boeken die van de lezer weerwerk vragen, 
                  die de lezer actief in het taalproces willen binnentrekken. 
                Naast dat eigenzinnige is er ook het speelse, het avontuurlijke. 
                  Denken is voor haar werken met taal en dat denken mag geen grenzen 
                  opgelegd worden. Het gaat dikwijls in tegen de tijd –maar 
                  ook (soms) tegen de eigen persoon. Dat taalspel komt het duidelijkst 
                  aan bod in haar. Eigenaardig genoeg: deze Nederlandse dichter 
                  komt dicht te staan bij enkele Franstalige Vlaamse schrijvers. 
                  De taalbarok van een Michel de Ghelderode of zelfs het taalgeweld 
                  van een James Ensor. Alle drie nemen ze de taal, haar woorden, 
                  haar onderdelen letterlijk en creëren ze een nieuwe taal. 
                  Het taalspel van Anneke Brassinga is legendarisch, leidt een 
                  eigen woekerend bestaan, creëert zichzelf. Bij haar is 
                  de kunst een overlevingsstrategie maar zonder larmoyant te zijn: 
                  kunst als adem en bloed zonder tranerigheid, zonder de kitsch 
                  van het sentiment. Er schuilt een kracht, een innerlijke gloed 
                  in dit werk –ondanks de pijn, ondanks de wereld. De gretigheid 
                  en uitbundigheid die ze aan het leven onttrekt, legt ze in de 
                  taal. Dat leven wordt gecondenseerd in de gebaldheid: zinnen, 
                  alinea’s worden samengetrokken in een woord, een beeld. 
                  En dat geeft een explosie. 
                Op 26 april 2003 zal DRUKsel de nieuwste bundel 'Adagio sostenuto' 
                  van Anneke Brassinga voorstellen. Niet alleen omdat deze poëzie 
                  krachtig en innoverend is, maar ook omdat veel van haar werk 
                  in bibliofiele, kleine uitgaven verschenen zijn.  
                  Zie ook het gedicht Aanzoek van Anneke Brassinga  
                  |