Ik zal u toespreken in het kader van de nacht
waarin men niet slapen kan.
Ik zal niet ontkennen dat ik u daarvoor nodig heb
en dat ik u daarvoor, althans in het begin,
in de ogen kijken zal.

Mijn stem zal snel op u gaan liggen
als een deken of tien.
Ik zal het dan in uw aanwezigheid
over de plannen en de daden hebben die niet te rijmen zijn.
Uiteindelijk zal ik u de tekst bezorgen van een lied.





De woorden








|