Ik zal u met feiten confronteren,
harde voorwerpen, vergelijkingen en cijfers
over ingangen en territoria,
en met de vloekende geit die in haar caravan
alles kort en klein slaat.

Ik zal stoppen
op het moment dat u aan mijn lippen hangt,
dat ik aan uw lippen hang
na nog een parafrase van de kern, een overzicht,
een samenvatting van de uit het bed geviste basisbeelden.

Ik zal niet verwachten
dat iemand mij bedankt.
Als ik dan zal stoppen,
als ik beweeg en u bedelend uit het zicht valt naar beneden,
als ik tot tien tel,

als u wakker wordt,
als straks de dag omhoog springt,
als de dieren spreken,
zal alles vergeten zijn,
het stomste eerst.




|